Nederlandse Modelbouw en Luchtvaartsite

Dutch Modelling and Aviation

In Memoriam

Klaas Willem Jonker
(Wilko)
† 30 april 2018

Op maandag 30 april 2018 is Wilko Jonker na een lang ziekbed overleden op de leeftijd van 58 jaar. Hij laat een vrouw en twee kinderen achter. De Nederlandse militaire lichtvaart en plastic modelbouw waren zijn hobby en op deze website heeft hij alle kennis die hij in de vele jaren daarover heeft verzameld gedeeld. Zijn hobby heeft hem tot in de laatste week van zijn leven af kunnen leiden van de voortwoekerende ziekte in zijn lijf. De contacten met andere hobbyisten waren een belangrijkste steun voor hem.

Deze website zal door verschillende mensen zo lang mogelijk in stand worden gehouden, zodat andere liefhebbers kunnen blijven profiteren van uitgebreide inhoud.

Fokker C.V en C.VI

Gebruik bij LVA, MLD en ML-KNIL.

Gebruik bij LVA.

De eerste bestelling van de LVA was in eind 1924 voor negentien stuks van de Fokker C.VI. Dit was een Fokker-aanduiding voor een versie van de Fokker C.V met een lichtere motor dan die waarmee de Fokker C.V van fabriekswege was gespecificeerd. De C.VI was uitgerust met een Hispano-Suiza 52-12Jb van 350 pk kruisvermogen. Deze toestellen met registratie 590 tot en met 608 werden gebruikt als lichte verkenner.

In de loop van 1925 werd een aanvraag ingediend voor de aanschaf van nog eens zeven Fokker C.VI met registratie 609 tot en met 615 en voor zestien Fokkers C.V met registraties 301 tot en met 316. Dit laatste type zou dan als jachtvliegtuig worden gebruikt en was voorzien van twee vaste ingebouwde voorwaartse vurende Vickers-mitrailleurs. Als proef werd daarom de Fokker C.VI 599 uitgerust met een Hispano-Suiza 52-12Hb motor met een kruisvermogen van 450 pk.

Voor 1927 werd nog een bestelling gedaan van tien Fokkers C.V, registraties 317 tot en met 326 en vijf Fokkers C.VI, registraties 616 tot en met 620. De 619 en 620 werden uitgerust met een afwijkende motor, namelijk een Armstrong-Siddeley Jaguar IV van 425 pk. De toestellen waren verder identiek aan de voorgaande bestellingen en waren alleen te herkennen aan het versterkte landingsgestel.

In de loop van 1927 werden ook nog twee vleugelsets, twee rompen (met foto-camera) en één kale romp besteld, Daarnaast ook nog eens zes landingsgestellen, stuurvlakken en vleugelstijlen aangeschaft.

In 1928 /1929 werden nog eens twee toestellen door de LVA zelf gebouwd die de registraties 621 en 622 ontvingen.

De C.VI verkenners Bij de Fokker C.VI had de waarnemer mogelijkheid om foto's te maken met een Zeiss F25 camera. De waarnemer kon bijvoorbeeld door een luik in de vloer van de waarnemersruimte foto's maken. Met een vasste opstelling kon deze camera ook gebruikt worden voor luchtkartering. Een ander type camera, handbediend, voor verticale fotografie kon, opgehangen in een speciaal rek ook worden gebruikt en ook waren er automatische, vast ingebouwde camera's die gebruikt werden voor luchtkartering.

Aanvankelijk waren de toestellen niet voorzien van radio-apparatuur. Wel werden er in 1923/1924 bij een aantal fabrikanten kleine aantallen besteld die uitgebreid werden beproefd. Niet alle toestellen werden voorzien van radio-uitrusting, men achtte dit, vanuit organisatorisch oogpunt gezien niet noodzakelijk.

De toestellen die waren voorzien van radio-apparatuur waren doorgaans te herkennen aan de mastjes die op de vleugel-uiteinden waren geplaatst. De antenne-draden liepen van het verticale staartvlak naar elk van deze twee mastjes. Ook werd wel gebruik gemaakt van een sleep-antenne die tijdens de vlucht onderuit de romp werd gevierd en een lengte van enkele tientallen meters had.

De LVA voerde daarnaast ook testen uit met verschillende soorten propellers. Zo werd een aantal metalen Reed propellers aangeschaft waarmee de topsnelheid van de Fokkker C.V toenam van 246 km/u tot 259 km/u. Een voordeel van de Reed propeller was dat deze koud gebogen kon worden en zo optimaal kon worden afgesteld op de motor.

In 1932 werd nog een bestelling geplaatst voor vijf toestellen met registraties 330 tot en met 334. Deze weken af van de eerder geleverde toestellen. De motor was nu een Hispano-Suiza 72-12Mb van 575 pk [de 52-12Jb en 52012Hb werden niet meer gemaakt]. Verder was het landingsgestel verbeterd en werden ballonbanden toegepast, wat de landing veiliger maakte. De staartski was nu vlak en voorzien van een eenvoudige rem en werden formatielichten aangebracht. Ook inwendig werden een aantal wijzigingen doorgevoerd. De toestellen waren voorzien van dubbele besturing en hadden geen voorwaarts vurende mitrailleurs, maar alleen een beweegbare mitrailleur gemonteerd op een moderne Vickers-mitrailleurring voor de waarnemer.

'MLU'

Vanaf 1933 werden de resterende toestellen verbouwd, vooral omdat de Hispano-Suiza 51-12Jb en 52-12Hb motoren aan het eind van hun levensduur waren en er geen vervangende onderdelen meer leverbaar waren.

Men had inmiddels goede ervaringen opgedaan met de Rolls-Royce Kestrel motoren in de Fokker D.XVII.
Verder werd een standaardisatie van de toestellen zelf nagestreefd. Ze werden allen uitgerust met een brandstoftank in de romp in plaats van in de vleugel, een staartski, een Messier landingsgestel met remmen, een herzien cockpit-instrumentarium en Rolls Royce Kestrel IIB of XI motoren.

De Fokker C.V jagers kregen daarna als hoofdtaak die van verkenner en ontvingen daarom een registratie uit de verkennersreeks.

De eerste serie van 10 toestellen ging in mei 1933 naar Fokker, te weten 601, 603, 604, 605, 607, 608, 610 en 619. De eerste, 611 was pas in februari 1935 gereed vanwege de vele onvolkomenheden.

De overige toestellen werden door het LVB (LuchtVaartBedrijf) omgebouwd. Vier C.Ven kregen een eerder toegekend serienummer, te weten 606, 612, 614 en 616.

De overige C.Vs kregen nieuwe serienummers in de reeks 622 tot en met 641.

N87 03 27

Fokker C.VD 634, gefotografeerd in 1987 in het Aviodome te Schiphol.

Tegelijkertijd werden nog vijf nieuwe toestellen besteld, die serienummers 644 tot en met 649 kregen toegekend.

De toestellen met registratie 626 tot en met 630 waren lesvliegtuig en hadden dubbele besturing; toestel 627 was ook geschikt voor nachtvliegen.

De toestellen 600, 610, 622 en 625 waren karteringsvliegtuigen en hadden geen mitrailleurring; maar wel een Fairey high speed Gun Camera en een loodrechte camera-opstelling.

Toestel 638 was als laatste gereed en werd bestemd als doelschijfsleper.

Gebruik bij MLD.

De MLD bestelde een aantal Fokker C.Vw toestellen met Hispano -Suiza motoren. Het eerste toestel werd uitgebreid getest, maar het drijveronderstel leverde tal van problemen op die niet door Fokker konden worden opgelost. Uiteindelijk werden de reeds geleverde C.Vw toestellen omgebouwd tot standaard C.Vc met wielonderstel. Er werden proeven gedaan met verschillende propellers en uiteindelijk viel de keuze op een houten Astra met een diameter van 2,68m

De MLD ondervond verder veel problemen met de geleverde Hispano-Suiza motoren, die soms al na enkele tientallen draaiuren vastliepen. Onderzoek wees uit dat er sprake was van ernstige construciteproblemen, die ook door de fabrikant niet konden worden opgelost. In 1926 deed de concurrerende Lorraine-Dietrich-fabriek een aanbod van een gratis Lorraine Dietriech 12Eb van 450 pk aan voor 100 draaiuren, die op de Z-4 werden gemonteerd. Deze motor beviel zo goed, dat de MLD dit type bestelde voor de Dornier Wal en Fokker T.IV. Ook voor de reeds in dienst zijnde Fokker C.Vs werden deze motoren besteld en ingebouwd.

Hispano-Suiza kwam medio juni 1927 met een geheel vernieuwde serie Hispano-Suiza 12Ha motor die in de Z-1 werd beproefd. Deze sterk verbeterde motor bleek goed te voldoen en werd in de C.V ingebouwd. De Lorraine-Dietrich motoren werden besteld voor de in aanbouw zijnde Fokker C.V en C.VI

Eind 1925 werden 12 Fokker C.Ve landbommenwerpers besteld, een politieke beslissing, waar de Marine niet gelukkig mee was.

De toestellen waren voorzien van een vaste voorwaarts vurende Vickers mitrailleur en een dubbelde Lewis voor de waarnemen plus nog een beweegbare vickers die door een luik in de romp kondem vuurde.

De Z-7 werd op 21 mei 1926 als eerste overgenomen. De levering van de overige toestellen liep door de problemen met de Hispan-Suiza-motoren vertraging op.

In 1936 ontving de MLD van de LVA negen Hispano-Suiza motoren, die door de modificatie naar Rolls-Royce Kestrel overtollig waren geworden. De MLD kon haar vlot Fokker C.Vs hierdoor langer in de lucht houden.

Met de komst van de Koolhoven FK.51 overgangstrainers werd de Fokker C.V definitief van de sterkte afgevoerd, al bleef de Z-5 nog tot zomer 1939 in gebruikt voor meteo-vluchten.

Tussen 1927 en 1931 werden met de Z-3, die een versterkte constructie had gekregen, lanceerproeven genomen met torpedo's. Dit in verband met de komst van de Fokker T.IV die torpedo's kan lanceren.

Na 1931 werd deze taak overgenomen door de Fokker C.V en C.VI.

In 1932 werden drie toestellen voorzien van een Messier landingsgestel en een draaibaar staartwiel, zoals de LVA die ook onder haar toestellen toepaste.

Veel toestellen hebben door de motorproblemen, maar ook door gebrek aan vliegers nauwelijks dienst gedaan en stonden geruime tijd in opslag.

 

 

Fokker C.Vw prototype.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.Vw uitgerust met drijvers. Deze configuratie voldeed niet en de kisten werden al snel omgebouwd.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.Vw, neusstand. 
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]

 

Fokker C.Vc Z-1 met nog de oorspronkelijk C-vleugel.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.Vc Z-1 met nog de oorspronkelijk C-vleugel.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.Vc Z-1 met nog de oorspronkelijke C-vleugel.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.Vc Z-2 en Z-3 met nog de oorspronkelijke C-vleugel.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.V Z-3 hier uitgerust met de nieuwe E-vleugel.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.VE Z-5 met grote, tapse E-vleugel.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.VE Z-6.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.VE met grote tapse bovenvleugel.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.VE
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.VE Z-13
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokkers C.VE.
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]
Fokker C.VE Z-16
[Ingesloten foto van BeeldBank NIMH. Klik op de foto voor bestel-informatie]

 

Gebruik bij ML-KNIL.

Ter vervanging van een tijdens proefvluchten gecrashte Fokker C.IV bood Fokkker een Fokker C.VE aan, uitgerust met een Napier Lion van 450 pk. Ook de Fokker C.IV en D.C.I van de ML-KNIL waren met deze betrouwbare motor uitgerust.'t Toestel kreeg als registratienummer F.C.VE 416.

Het toestel beviel uitstekend en in 1927 werden nog eens vier toestellen besteld, die de registratie 425 tot en met 430 kregen. De eerste werd in januari 1927 ingevlogen, maar door allerlei nog aan te brengen wijzigingen werden ze niet allemaal in datzelfde jaar afgeleverd.

In 1928 werden nog eens twaalf toestellen besteld, waarvan de eerste in 1929 werd afgeleverd. Bovendien werden er ook nog twee vleugelset D-cel bij besteld. Bij beproeving bleken deze niet te bevallen, vooral door dat er geen geschikte propeller beschikbaar was.

De toestellen waren voorzien van twee, gesynchroniseerde mitrailleurs, een zelf ontwikkeld bommenrek,een Zeiss D-6 bommenrichtkijker en na vele tests een Marconi?NSF AD6 radio-installatie (morse).

Om ervaring op te doen met andere motoren en dan met name stermotoren, werden in 1928 een Bristol Jupiter VI, Gnome-Rhône Jupiter en een Armstrong-Siddeley Jaguar aangeschaft. Hispano-Suiza bood verder een Hispano-Suiza van 450 pk ter beproeving aan.

De Fokker C.VE werd in gedeeld bij VA3. Aanvankelijke was deze afdeling nog met de DeHavilland DH-9 uitgerust, maar kreeg in 1928 de eerste vijf operationeel inzetbare Fokker C.VEs. In 1930, toen de Curtiss Hawks in gebruik werden genomen, werd ook Va 2 met de Fokker C.VE uitgerust.

In die tijd van er een competitie-striijd tussen de Marine en de ML-KNIL met betrekking tot de verdediging van de buitengewesten. Uiteindelijk werd besloten dat de ML-KNIL zich tot Java moest beperken en dat de Marine de buitengewesten zou verdedigen.

Voor de verdediging van de vlootbasis Soerabaja had ed Marine echter al zes Fokker C.VD met Bristol Jupiter motoren besteld. Deze kwamen eind 1930 in Nederlands-Indië aan. De Bristol Jupiter was binnen de ML-KNIL niet gangbaar. Omdat men met de Curtiss Conqueror motoren met een vermogen van 600 pk, toegepast in de Curtiss Hawks, een nieuwe watergekoelde motor in de inventaris had, werd besloten om als proef een C.VD met deze motor uit te rusten.

De proef slaagde en ook de overige toestellen werden van de Curtiss Conqueror voorzien. Ook werden er door de ML-KNIL een aantal toestellen zelf gebouwd en mogelijk, met de beide C.VD vleugelsets Fokker C.VEs omgebouwd.

In 1933 werd nog een Fokker C.VE nieuw aangeschaft, waarschijnlijk als vervanging. Dit toestel had een afwijkend landingsgestel vergelijkbaar met die van de Fokker C.IX. Het toestel, F.C.V. 432, werd aangeduid als "C.V Bokkepoten" en bleek in de praktijk makkelijker te landen dan de 'gewone"C.V.

In 1936 stroomde de Fokker C.X in en werden de eerste Fokker C.Vs overgeplaatst naar de vliegschool. In 1937 kwam de Glenn-Martin WH-1 in dienst en werd de Fokker C.VE buiten dienst gesteld. De Fokker C.Vd werd overgeplaatst naar de vliegschool

In 1940 werden de laatste toestellen definitief buiten dienst gesteld.