Historie

De (Duitse) Aviatik C.I was (aan Duitse zijde) het eerste bewapende tweezits toestel dat in dienst kwam. Kenmerkend was het hartvormige hoogteroer.
Bij de Aviatik C.IA was , zoals toen vaker voorkwam, de waarnemer voor de piloot geplaatst. Het zal duidelijk zijn dat deze veel hinder ondervond van alle spandraden en draagvlakken.
Bij de C.IB waren piloot en waarnemer van plaats gewisseld en zat de waarnemer achter de piloot, een configuratie die gebruikelijk was.
Als vervanging van de als tussenoplossing gedachte Aviatik C.I werd in 1915 de C.II met een krachtiger motor en de C.III ontwikkeld.

De Aviatik C.III werd in 1916 geïntroduceerd om te voldoen aan de vraag naar betere prestaties. Het toestel was eigenlijk een verbeterde Aviatik C.I;
Er waren vooral aanpassingen in de stroomlijn, de uitlaten waren gewijzigd en ook was een grote spinner op de propeller aangebracht. Verder was de radiator weggewerkt in het vleugeloppervlak.
Dit resulteerde in duidelijk betere prestaties en ook verbeterde het zicht naar voren.
In 1916 volgde de Aviatik C.V met Argus van 180 pk. Later werd de Aviatik C.VI uitgebracht, die eigenlijk een DFW C.V licentie was.
In 1917 kwam de Aviatik C.VIII uit die met de 160 pk Mercedes D.II was uitgerust, in 1918 volgde ten slotte de Aviatik C.IX met een Benz van 200 pk.

 

Technische gegevens
Afmetingen:
Lengte: 8,08 m Spanwijdte: 11,8 m
Hoogte: 3,25 m Vleugeloppervlak: 35 m2
Gewichten:
Leeggewicht: 390 kg Max. startgewicht: 1340 kg
Prestaties:
Max. snelheid: 160 km/u Stijgsnelheid: 240 m/min
Vliegbereik: 420 km Plafond: 6000 m
Overig:
Motortype: Eén Mercedes D-III van 160 pk
Bemanning: Twee man: één vlieger plus één waarnemer
Bewapening: Twee mitrailleurs.