Historie
In 1933 ontwierp men bij AVRO type 652, op basis van specificaties van Imperial Airways voor een toestel voor de binnenlandse lijndiensten.
Het toestel was min of meer van dezelfde constructie als de Fokker-tijdgenoten, namelijk een staalbuizen romp met linnen bekleed en een houten vleugel. De staart was wel met metaal bekleed.
De eerste vlucht vond plaats in januari 1935. Imperial Airways bestelde uiteindelijk drie toestellen.
In mei 1934 werd door het Britse Luchtvaartministerie specificatie G.18/35 opgesteld voor een driepersoons kustverkenner. Vanwege de urgentie en de kosten moest het gebaseerd zijn op een bestaand ontwerp.
Avro diende een iets gewijzigd ontwerp van de 652, de Avro 652A, in.
Deze verschilde van de AVRO 652 door de rechthoekige cabineramen (in plaats van de oorspronkelijke ovale ramen) en verder door de mogelijkheid tot het meevoeren van een bomlading (twee bommen van 45 kg in de romp en acht 9,1 kg bommen onder de vleugels) en een standaard bewapening van één vaste 7,7 mm Vickers mitrailleur aangebracht in de neus en één beweegbare 7,7 mm Lewis mitrailleur in een koepel op de rug.
Avro mocht van het ministerie een prototype bouwen, welke een competitie zou aangaan met de De Havilland DH-89 Dominie.
Het prototype van de 652A vloog voor het eerst in maart 1935 en kwam als beste uit de bus, waarna de productie van de Anson, zoals de 652A intussen was gedoopt, kon beginnen.
Versies.
- Avro Anson Mk I:
- In december 1935 het eerste productietoestel, de Anson Mk. I, uitgerust met twee Armstrong Siddeley Cheetah IX motoren, rolde het eerste productietoestel van de band.
RAF Coastal Command squadron No.48 was het eerste squadron dat operationeel was op het eerste Britse, militaire toestel met intrekbaar (handmatig) landingsgestel.
De Anson Mk I werd hét standaard kustpatrouille- en reddingsvliegtuig van zowel de RAF als de RAAF (Australië), maar bleek eind jaren dertig (van de vorige eeuw) al weer verouderd en te langzaam voor zijn oorspronkelijke taak.
De Anson werd vervolgens de standaard meermotorigentrainer.
In de beginjaren van de tweede wereldoorlog bleek de Anson vooralsnog echter een geduchte tegenstander en had een hoog incasseringsvermogen.
In totaal zijn er 6706 Anson Mk I toestellen gebouwd. - Avro Anson Mk II/ AT-20
- De Anson Mk II was een als zodanig ontworpen trainer voor de meermotorigen-opleiding.
Het werd gebruikt voor het opleiden van radio-operators, navigators, bommenrichters, boordschutters en piloten. De Mk. II verschilde van de Mk. I door de gewijzigde houten neus, de hydraulische bediening van het landingsgestel en landingsflappen; verder waren de motoren vervangen door twee Jacobs motoren.
De bouw werd uit besteed aan het Canadese Federal Aircraft Ltd. In totaal zijn er 1050 Mk II’s gebouwd. Vijftig hiervan gingen naar de VS als AT-20, deze toestellen waren voorzien van twee Jacobs R-915-7 motoren. - Avro Anson Mk III
- De Mk III verschilde van de Mk II door de twee Jacobs L-6MB motoren met een vermogen van 330 pk elk en werd eveneens in Canada gebouwd in een oplage van 559 exemplaren.
- Avro Anson Mk IV
- De Avro Anson Mk IV was identiek aan de MK III, en verschilde ook weer alleen in de twee Wright R-975-E3 motoren. Van dit type zijn 223 toestellen gebouwd.
- Avro Anson Mk V
- De geheel houten MK. V was een Canadese doorontwikkeling van de Mk I en er werden 1070 toestellen gebouwd.
De ovale cabineramen van het civiele moedertoestel kwamen terug en het toestel had nu twee Pratt & Whitney R-985-AN-12B of -14B motoren met een vermogen van 450 pk. - Avro Anson Mk X
- De weer in Engeland gebouwde Mk X was eigenlijk een Mk I met versterkte vloer en werd ontworpen als transporttoestel voor vracht en passagiers. In totaal zijn hiervan 103 exemplaren gebouwd.
- Avro Anson Mk XI
- In juli 1944 werd een versie voor personenvervoer en ambulancedoeleinden uitgebracht, voorzien van een verhoogd cabine plafond en verder werden grotere cabineramen toegepast.
Er zijn 90 exemplaren van gebouwd en de Mk XI werd aangedreven door twee Armstrong Siddeley Cheetah XIX motoren. - Avro Anson Mk XII
- Rechtstreeks uit de Mk XI werd, door gebruik van twee Armstrong Siddeley Cheetah XV motoren met een vermogen van 420 pk, de Mk XII ontwikkeld.
De 254 exemplaren werden geproduceerd in twee types. De Mk XII series 1 met de originele houten vleugels en de Mk XII series 2 met geheel metalen vleugels.
Na-oorlogse versies
Na de Tweede Wereldoorlog ging de productie nog geruime tijd door en werden nog de volgende versies ontwikkeld:
- Avro Anson C.18
- een politievliegtuig en verkenner voor Afghanistan en India,
- Avro Anson C.19
- een transporttoestel voor de RAF en de Avro Nineteen, haar civiele tegenhanger,
- Avro Anson T.20
- een bommenwerpertrainer met doorzichtige neus voor gebruik in Rhodesië;
- Avro Anson T.21
- gelijk aan de T.20 maar dan met dichte neus. en ten slotte de
- Avro Anson T.22
- een radiotrainer voor de RAF.
Afmetingen: | |||
Lengte: | 12,88 m | Spanwijdte: | 17,22 m |
Hoogte: | 3,99 m | Vleugeloppervlak: | 43,1 m2 |
Gewichten: | |||
Leeggewicht: | 2435 kg | Max. startgewicht: | 3900 kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid: | 320 km/u | kruissnelheid: | 254 km/u |
Stijgsnelheid: | 228 m/min | ||
Vliegbereik: | 1060 km | Plafond: | 5791 m |
Overig: | |||
Motortype: | Twee Armstrong Siddeley Cheetah IX van 350 pk elk. | ||
Bemanning: | Vier (als patrouille vliegtuig). | ||
Bewapening: | Als patrouillevliegtuig: Twee mitrailleurs; bommen. |