Historie

Begin 1929 werd tussen Fokker en LVA een contract getekend voor twee prototypes voor jachtvliegtuig.
Aanvankelijk had men twee versies van de Fokker D.XV in gedachten, waarbij de ene een zwaardere en de andere een lichtere uitvoering zouden worden.
Uiteindelijk is gekozen voor de D.XVI, die daar eigenlijk tussen in zat.

In de zomer van 1929 was het eerste prototype gereed, het tweede exemplaar was in februari 1930 gereed.
Het toestel was ontworpen door Reinhold Platz en was een anderhalfdekker met een Armstrong Siddeley Jaguar stermotor met townend ring.
Aanvankelijk waren nog wel wat kinderziekten, maar toen die waren opgelost, bleek het een populair toestel.
De LVA-machines verschilden ten opzichte van de prototypes en overige seriemachines, zo was de doorgaande as van het landingsgestel vervangen door een gescheiden ophanging; de lange schoorstijl van romp naar de vleugelstijlen was vervallen en de uitlaatpijpen liepen aan beide zijden van de romp ver naar achteren door.

Fokker bouwde ook een uitvoering voor het KNIL, uitgerust met een Curtiss Conqueror motor van 625 pk.
Dit toestel maakte de eerste vlucht op 20 augustus 1930. Het toestel stortte bij een testvlucht op 20 maart 1931 neer tijdens het uitvoeren van een vrilleproef.

 

Technische gegevens
Afmetingen:
Spanwijdte: 9,40 m Lengte: 7,20 m
Hoogte: 2,7 m Vleugeloppervlak: 18,5 m2
Gewichten:
Leeggewicht: 1050 kg Max. startgewicht: 1475 kg
Prestaties:
Max. snelheid: 330 km/u Stijgsnelheid: - m.min
Vliegbereik: 770 km Plafond: 9400 m
Overig:
Motortype: Armstrong Siddeley Jaguar VIIa van 450 - 525 pk
Bemanning: Eén vlieger
Bewapening: Twee 7.9 mm mitrailleurs