De Thunderflash werd medio 1955 in gebruik genomen bij de KLu. Begin 1955 werden voorbereidingen getroffen voor de conversie op de Thunderflash. Het personeel deed op de USAF-basis Sembach de nodige ervaring op met de nieuwe apparatuur. Ook volgde een aantal vliegers en ‘techneuten’ een cursus in de Verenigde Staten. Voor trainingsdoeleinden kreeg het 306 Squadron drie RT-33 ter beschikking. Hiervan crashte er echter één, zodat er maar twee door 306 squadron in gebruik zijn geweest. De Thunderflashes voor het ‘306’ kwamen, samen met de Streaks en F-86Ks (Kaasjagers) op US Corregidor en Tripoli, midden jaren vijftig in de Merwehaven te Rotterdam aan. De eerste twee RF-84F’s werden op 22 april 1956 officieel aan het 306 squadron overgedragen. In de jaren 1956-1959 werden daar nog de resterende vliegtuigen aan toegevoegd. Samen met de eerste Thunderflashes kwamen ook de nieuwe fotowagens en foto-uitrusting. Begin 1958 kon al worden meegedaan aan de Royal Flush. Samen met het andere, Engelse, 2nd ATAF-lid werd in 1959 eervol beslag gelegd op de eerste plaats binnen de Royal Flush.
De Flashes van de Klu waren van productieblokken tussen block 10 en block 31, Deze productieblokken waren aanvankelijk niet voorzien van een remparachute. Deze was op de block 75 (van de Thunderstreak) geïntroduceerd en werd later ook op eerder afgeleverde toestellen aangebracht. In Nederland is dit waarschijnlijk tijdens een IRAN (Inspect and Repair As Necessary) ergens tussen 1958 en 1958 aangebracht. Dit groot onderhoud werd toen door Avio-Diepen op Ypenburg uitgevoerd.
Op 22 maart 1963 gingen de eerste zes Thunderflashes over naar de Turkse luchtmacht. Op 23 april van dat jaar vertrokken twee stuks naar Griekenland. In de loop van de jaren waren zeven RF-84F’s verloren gegaan, zodat er toen in 1963 nog negen stuks overbleven. Die verhuisden naar Volkel, terwijl de eerste groep 306-vliegers naar het Duitse Norvenich gingen voor de conversie op de Lockheed Starfighter.