Historie
Ontwikkeld als opvolger voor de Supermarine Walrus maakte op 23-9-1938 het prototype van de Sea Otter zijn eerste vlucht.
Aanvankelijk had het prototype een Bristol Perseus XI met een tweebladige propeller, die echter al snel werd vervangen door een driebladige schroef.
Het toestel leek uiterlijk erg veel op z’n voorganger, maar had een trekschroef in plaats van een duwschroef. Verder was dit type sneller en had een groter vliegbereik.
Pas in januari 1942 werd de eerste productie opdracht ontvangen. Vanwege problemen met de koeling werd de Perseus motor voor de productietoestellen vervangen door een Bristol Mercury XXX.
De Sea Otter werd door zowel RAF als de Royal Navy gebruikt voor Air-Sea-Rescue (ASR) en patrouillewerk.
Uiteindelijk zijn er 290 toestellen van gebouwd, allemaal door Saunders-Roe, daar Supermarine geen capaciteit beschikbaar had.
Versies.
- Sea Otter I:
- versie voor verkennings- en communicatiedoeleinden.
- Sea Otter II:
- versie voor reddingswerk.
Afmetingen: | |||
Lengte: | 12,19 m | Spanwijdte: | 14,02 m |
Hoogte: | 4,93 m | Vleugeloppervlak: | 56 m2 |
Gewichten: | |||
Leeggewicht: | 2931 kg | Max. startgewicht: | 4590 kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid: | 247 km/u | Stijgsnelheid: | 265 m/min |
Kruissnelheid: | 193 km/u | ||
Vliegbereik: | 1550 km | Plafond: | 5181 m |
Overig: | |||
Motortype: | Eén Bristol Mercury XXX van 955 pk | ||
Bemanning: | Drie man | ||
Bewapening: | Geen |