De MLD ontving in 1954 in totaal 78 Avengers, verdeeld over drie typen, namelijk 34 TBM-3S2; 24 TBM-3W2 en 20 TMB-3E/TMB-3E2. Dit waren iets verbeterde uitvoeringen van de oorspronkelijke typen.
De S en W-typen vormden de kern van de onderzeebootbestrijding en een groot deel werd aan boord van de Karel Doorman gestationeerd.
De TBM-3W2 was voorzien van de APS-20 radar.
Voor nachtelijke acties was de TBM-3S uitgerust met een zoeklicht. Als bewapening konden vier dieptebommen worden meegenomen; verder konden twee tot zes sonoboeien onder de vleugels worden meegevoerd. De bijbehorende ontvanger werd door de telegrafist bediend; deze moest eerst een 1.20 lange antenne neerlaten. Verder konden nog markeerlichten, rookbommen, oefenbomen en raketten worden meegenomen.
Medio 1951 werden de eerste bemanningen opgeleid in de VS.
De eerste TBM-3Ws arriveerden in augustus 1953 in Nederland. De rest van de TBM-3W’s volgden in de loop van het jaar.
Door een tekort aan reserveonderdelen en testapparatuur voor de elektronica was het echter nog niet mogelijk om de toestellen operationeel in gebruik te nemen.
Verder waren de TBM-3S-toestellen nog niet beschikbaar. Deze werden in de loop van 1954 afgeleverd.
VSQ 4 was het eerste squadron dat, zij het tijdelijk, de TBM-3W Avenger ontving en werd voor korte tijd bestemd als boord-squadron, maar daarna als opleidingssquadron gestationeerd op Valkenburg.
Vanaf september 1954 was ook VSQ 2 uitgerust met de Avengers en werd in januari 1955 ingescheept op de ‘Doorman”, samen met een detachement van VSQ 4.
In de loop van 1955 werd het squadron overgeplaatst naar de Britse carrier “Bulwark” omdat de “Doorman” tussen 1955 en 1958 grondig werd verbouwd en gemoderniseerd.
Vanaf oktober 1955 waren de beide Avengersquadrons op Valkenburg gestationeerd, af en toe werd ook een detachement naar ander NAVO-bases uitgezonden.
Eind 1956 werden de nog bij VSQ 1 en 5 gebruikte Fireflies overgebracht naar Nieuw-Guinea, bij VSQ 7.
Om het Avenger-bestand uit te breiden ontving men van de Britse Royal Navy een tiental TBM-3E’s en een tiental TBM-3E2’s, die in januari – maart 1958 werden afgeleverd. Vier toestellen (U-27 t/m U-30) werden meteen bestemd als onderdelen leverancier en zijn nooit operationeel gebruikt.
De toestellen werden bij alle drie Avenger-squadrons gebruikt en er zijn ook enkele op de “Doorman” gebruikt als oefening.
De opleiding op dit type, bij VSQ 1 op Curaçao werd opgeheven en worden vervangen door opleiding op de Avengers.
In 1957 ontving VSQ 1 vijf TBM-3S en drie stuks TBM-3W, medio 1958 kwamen daar nog eens vier TBM-3E’s bij. Het squadron had ook nog twee Harvards in gebruik voor onder andere instrumentvliegopleiding.
In mei 1958 werd de “Doorman” weer in de vaart genomen. In 1959 werd een reis naar Nieuw-Guinea ondernomen. Na zes maanden arriveerde men in augustus 1960 in Hollandia. VSQ 2 werd voor twee maanden op Biak gestationeerd.
In de loop van 1960 werden de Avengers vervangen door de Grumman S-2F Tracker. VSQ 4 al in juni/juli 1960; VSQ 2 volgde in januari 1961. VSQ 1 ontving als laatste in december 1961 de eerste CS-2F Trackers.