Gebruik bij KLu.
Ons land ontving in het kader van de MDAP-overeenkomst (MDAP = Mutual Defence Assistance Program) 180 Thunderstreaks. Op 9 november 1955 werden de eerste Thunderstreaks officieel aan het ministerie van defensie overgedragen door de Amerikaanse ambassadeur.
Het grootse deel van de toestellen werd per schip aangevoerd en in de Merwehaven van Rotterdam gelost. Daarna volgde een nachtelijke rit naar Avio-Diepen op Ypenburg. Hier werden de toestellen ontdaan van de ‘cocoon’-bescherming.
Het bleek dat bij een aantal toestellen de buitenste helft van de wielvelg los sprong. Aanvankelijk werd gedacht aan sabotage, de koude oorlog was toen in volle gang, maar ook in de VS trad dit verschijnsel op. Onderzoek wees uit dat onder meer weersinvloeden en fabricage de oorzaak waren.
Een aantal Thunderstreaks werd via de zogenaamde “High Flight”-route via Kopenhagen overgevlogen.
Het 311 squadron werd als eerste met de Thunderstreaks uitgerust. Het eerste toestel, de P-103 werd op 29 november 1955 overgedragen aan 311 squadron. De laatste en 25e, de P-239 werd op 20 juni 1956 afgeleverd.
In maart 1956 werden de eerste toestellen aan het 312 en 313 squadron overgedragen. 312 squadron ontving de laatste, de P-235 op 12 juni 1956, eerder dus dan 311 squadron.
Op 9 maart 1955 ontving 313 squadron de eerste Thunderstreak, P-214. Omdat verdere levering op zich lieten wachten werden acht toestellen van 312 squadron geleend, zodat de Thunderjet toch kon worden afgestoten. Eind 1956 werden de laatste toestellen voor 313 squadron afgeleverd, zodat de sterkte van 25 toestellen toen bereikt was.
Het 314 squadron ontving op 1 mei 1956 de eerste Thunderstreak, de P-212 /8T-25. Het laatste toestel, de P-161, werd al drie maanden later afgeleverd. In 1958 werd het 314 squadron ingedeeld bij de Allied Command Europe Mobile Forces (ACEMF) en oefende (ook nu nog) regelmatig in Denemarken en Noorwegen.
Op 28 april 1956 arriveerde de eerste Thunderstreak, P-205 voor het 315 squadron. In september van datzelfde jaar ontving 315 squadron de 27e en laatste kist. In de tussentijd waren al twee toestellen afgeschreven na ongevallen. In mei 1970 werd 315 overgeplaatst naar vliegbasis Twente voor conversie op de Northrop NF-5. De resteren Thunderstreaks werden overgedragen aan 314 squadron.
Op 27 juli 1956 werden de eerste drie Streaks, P-157, P-166 en P-186 aan 316 squadron overgedragen.
Medio 1957 werd de laatste afgeleverd.
Het 316 squadron werd in januari 1958 alweer opgeheven, omdat er in de voorgaande jaren ten gevolgen van ongevallen namelijk 22 toestellen waren afgeschreven en er ruim 30 toestellen in groot onderhoud waren.
De vrijkomende toestellen werden verdeeld over de overige squadrons.
In juni 1958 werd 313 squadron samengevoegd met de Jacht Vlieg School en op 1 januari 1959 officieel opgeheven.
De vrijkomende Thunderstreaks werden ook nu weer over de overige vier resterende CTL-squadrons verdeeld.
Het 311 en 312 squadron stapten in 1964 respectievelijk 1965 over op de F-104G Starfighter.
Er waren toen nog 115 toestellen over, verdeeld over twee squadrons en in verschillende modificatiestandaards. Er werd dus besloten om de Streaks tot en met F-84F-60-RE uit te faseren. Van deze toestellen werden 20 stuks op verzoek van de VS overgedragen aan Turkije.
Het 314 en 315 squadron verwisselden hun Thunderstreaks medio 1970 in voor de Northrop NF-5, 314 squadron als laatste, namelijk op 21 december 1970.
Toentertijd was de Klu opgedeeld in een tactisch gedeelte, CTL en een luchtverdediginggedeelte.
De Thunderstreak, een jachtbommenwerper was een zogenaamd tactisch toestel.
Na dat de vlieger achtereenvolgens de Elementaire VliegOpleiding, EVO op de Fokker S-11, de Voorgezette VliegOpleiding, VVO op de Harvard en de JachtvliegOpleiding, JVO op de T-33 had gevolgd, kon hij ten slotte de operationele vliegopleiding volgen voor tactische vliegers of voor luchtverdedigers.
De tactische vliegopleiding werd aanvankelijk bij 313 squadron gevolgd, na de opheffing van 313 squadron nam 312 squadron deze taak over.
Na 1960 werd de Voortgezette VliegOpleiding samen met België uitgevoerd op de Fouga Magister, officieel ging deze op 22 januari 1962 van start.
Na de TVO, Transitie VliegOpleiding op de T-33 volgden de tactische vliegers de OCC, Operationele Conversie Cursus, bij het 315 squadron te Eindhoven.
Daar er geen tweezits-Thunderstreak beschikbaar was, had men zelf een linktrainer gebouwd uit allerlei onderdelen. Deze verschilde in niets van een echt toestel, behalve dat de linktrainer niet vloog.
Deze trainer was op 14 december 1961 officieel in gebruik genomen.
Na de linktrainer werd eerst een ‘taxi-ritje’ onder begeleiding gemaakt. Daartoe was een constructie met buitenboordstoel voor de instructeur gefabriceerd.
Na dit ritje mocht de leerling meteen solo, waarbij de instructeur wel rechts achter de leerling vloog om de boel in de gaten te houden.
Deze eerste fase van de OCC bestond uit circa 15 vlieguren.
De tweede fase, de navigatiefase, werden vele oefentrips gemaakt, vooral naar Duitsland.
De derde fase bestond vooral uit avond- en nachtvliegen en vliegen zonder instructeur.
Gedurende de laatste en vierde fase, werd geoefend in ‘weapons delivery’, afwerpen van bommen, gebruik van boordkanonnen en het afvuren van raketten.
Republic F-84F Thunderstreak P-226, gefotografeerd in 1985 in het Militaire Luchtvaart Museum te Soesterberg.
Republic F94F Thunderstreak P-254, gefotografeerd in 1994 in de Anthonie Fokkerschool te Den Haag.
Republic F-84F Thunderstreak P-226, gefotografeerd in 1995 tijdens Open Dag Luchtmacht op vliegbasis Volkel.
Republic F-84F Thunderstreak P-248, gefotografeerd in 1987
In de praktijk bleek de Streak vrij lastig te vliegen en kwam maar moeizaam los van de grond. De USAF-piloten hadden het toestel niet voor niets de bijnaam ‘ground loving whore” gegeven.
Groot voordeel was de robuuste constructie van de kist. Vaak bleek bij warm weer dat de startbaan aan de korte kantwas en er werd dan wel eens gebruik gemaakt van vier JATO startraketten, die na de start werden afgeworpen.
Deze JATO raketten leverden een extra stuwdruk op van 4000 pond gedurende 17 seconden. Deze methode was echter vrij kostbaar en werd (in Nederland) weinig toegepast.
Ondanks de niet zo denderende vliegeigenschappen, waren er toch een aantal demonstratieteams die de Streak gebruikten.
Het fameuze Amerikaanse team ‘Thunderbirds’ vloog onder andere met dit toestel.
In Nederland waren er ook een aantal teams die kortere of langere tijd van de Streak gebruik hebben gemaakt.
Hoge ogen gooide het in 1956 opgerichte “Dash Four”-team; van de vliegbasis Volkel in 1958, toen het de NAVO-aerobatics-competitie won.
Daarom werd het uitgenodigd om op het eerste “Congres of Flight” dat van 12 tot en met 19 april 1959 op Nellis AFB te Las Vegas werd gehouden.
Voor een uitgebreid verhaal zie onder andere Modelbouw in Plastic nummer 4 1994 en ‘De Vliegende Hollander” nummer 3 juli 1998.
In 1957 werd vanuit het 314 squadron het “Red Noses"-team opgericht, dat slechts kort heeft bestaan en met speciaal beschilderde toestellen vloog en onder andere voorvloog tijdens de ILSY. Zie hiervoor ook Modelbouw in Plastic, nummer 2, 2002.
In 1963 trad het team van 315 squadron “Sandbag Diamond” op met vier Streaks plus één solo. Verder is er niets bekend over dit team.
Een bekend geworden demonstratieteam, dat echter alleen heeft geoefend en nooit echt heeft opgetreden is het “Whiskey Four 67 van het 314 squadron. Maar liefst zeven toestellen waren voorzien van een speciaal kleurenschema. Ten gevolge van een dodelijk ongeval tijdens een oefenvlucht werd het team kort voor het eerste optreden ontbonden. In ‘Modelbouw in Plastic nummer 2, jaargang 17, 1988 staat een kort artikel over dit team, voorzien van foto’s en kleurenschema.
In 1970 gaf 314 squadron nog een keer ‘acte de présence’ met het team “The Rascals”. Dit team trad in dat jaar enkele malen op met de Streak en gaf in september 1971 nog een keer een optreden tijdens de Open Dag te Eindhoven, nu echter met de opvolger van de Streak, de NF-5.
De laatste operationele vlucht met een Klu-F-84F vond plaat op 21 december 1970. Gedurende de veertien jaar dat de Thunderstreak bij de Klu in gebruik geweest is, zijn 75 toestellen, bijna 42% van het totale Thunderstreak-bestand, ten gevolge van ongevallen afgeschreven.
Momenteel zijn er nog steeds een aantal Thunderstreaks in Nederland te bewonderen.
Status 1991 (bron Dutch Wrecks and Relics door W. Zwakhals):
- Bij de Fokker bedrijfsschool: P-172 en P-230 (Na het sluiten van de A. Fokkerscholl overgebracht naar ROC Hoofddorp.)
- Anthony Fokker school te Den Haag: P-134 en P-254 (door ondergetekende medio 1994 uitgebreid op de foto gezet, toestellen waren toen in goede conditie en in originele kleuren)
- TU- Delft: (delen van) P-227
- Militaire Luchtvaart Museum te Soesterberg: P-226
- Vliegbasis Woensdrecht: P-170 airframe in gebruik bij Fokker Technische school
- Vliegbasis GilzeRijen: P-191 als poortwachter; Bij DVM P-248
- Autotron Rosmalen : P-263
- Bij modelclub Delta Mini Airport te Oss was toen ook de P-276
- Bij de MSS (Mineurs en Sapeur School) te Reek: P-224 en P-312 (ex P-229)
- Vliegbasis Eindhoven: P-231 als poortwachter en P-277 in opslag.
- Vliegbasis Deelen: had de P-243 als poortwachter.
- LETS/Deelen: P-149 dit toestel is gebruikt als decoy op Soesterberg. Mogelijk is het de P-152, maar dit is niet duidelijk (aldus W. Zwakhals….)
- Vliegbasis Twente: P-166; P-171 en P-209. Wat er met deze toestellen gebeurd na de opheffing van deze vliegbasis??
- Vliegbasis Leeuwarden: P-194; medio 1991 waren enkele delen van dit toestel nog aanwezig en in gebruik bij de brandweer.