Historie
Ontwikkeling
In de jaren zestig werd naar aanleiding van helikopterspecificaties van het Britse en Franse leger door Westland en Aerospatiale gezamenlijk de ontwikkeling van een helikopter in drie varianten (in een lichte, een middelzware en een zware uitvoering) in gang gezet.
Westland ontwikkelde de middelzware variant, de WG.13, de voorloper van de Westland Lynx, terwijl Aerospatiale een zware en een lichte variant ontwikkelde, de Puma en de Gazelle.
De WG.13 werd voor het eerst in mockup-vorm, getoond op de luchtvaart show te Parijs, in 1970.
Het eerste prototype vloog voor het eerst op 21 maart 1971. Later werden voor testdoeleinden nog vier extra prototypes gebouwd.
De eerste afleveringen vonden plaats in 1977; het project had vertraging opgelopen door problemen die Rolls-Royce ondervond met de motoren; de eerste Lynx, een legervariant werd aangeduid als Lynx AH 1. Deze vormde meteen de basis voor de latere varianten van de Lynx.
De AH.I was een conventioneel ontwerp met een staartrotor en een vierbladige hoofdrotor. Als krachtbron werd de Rolls-Royce GEM 2 turbine van 670 KW toegepast.
De AH.I had een ski-onderstel, en had, behalve de twee toegangsdeuren tot de cockpit nog twee vrij grote schuifdeuren aan beide zijden van de romp. Naast de tweekoppige bemanning konden nog tien tot twaalf man meegenomen worden. Als lading konden drie brancards (met hospik) worden meegenomen of 900 kg intern of 1360 kg aan de sling. Verder was het mogelijk om aan weerszijden een 7.63 mitrailleur in de beide deuropeningen te plaatsen.
Afmetingen: | |||
Diameter hoofdrotor | 12,8 m | Diameter staartrotor | 2,21 m |
Romp lengte (excl. rotor) | 12,06 m | Totale lengte | 15,16 m |
Hoogte (ter plaatse van staartrotor) | 3.66 m | Hoogte (ter plaatse hoofdrotor) | 2.96 m |
Gewichten: | |||
Leeggewicht | 2.785 kg | Max gewicht | 4.535 kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid | 250 km/u | Hover-plafond | 3.230 m |
Vliegbereik | 540 km |
In totaal werden 113 machines afgeleverd aan het Britse leger en aan de Mariniers.
De Lynx werd als erg prettig om te vliegen ervaren en bleek ook erg wendbaar, niet in de laatste plaats dankzij de nieuw ontworpen rotorkop.
Begin jaren tachtig werden 60 toestellen aangepast om de US Hughes TOW draadgeleide anti-tank raket te kunnen gebruiken. Deze werden aangeduid als Lynx AH.1 TOW
Eén toestel werd gebruikt als test-toestel voor proeven met onder meer een 20 mm kanon en Stinger AAM. Ook werd er een aanval mee gedaan op het snelheidsrecord voor helikopters. Het toestel werd voorzien van de nieuw ontwikkelde BERP (= British Experimental Rotor Program) rotor, deze was geheel van kunststof en had wat gebogen en bredere uiteinden en de nieuwe RR GEM 60 motor van 940 kW. Het toestel haalde hiermee een gemid.d.elde snelheid van ruim 400 km/u
Na de aflevering van de Lynx AH.1 volgde een order voor vijf AH.5s, die, ter evaluatie moesten worden uitgerust met een andere motor, de Rolls-Royce GEM 41-1 van 835 kW (op de eerste drie) of de Rolls-Royce GEM 42 van eveneens 835 kW (op de beide laatste toestellen); en een verbeterd en versterkt transmissiesysteem.
De evaluaties leid.d.en uiteindelijk tot de AH.7 productievariant, die werd uitgerust met de GEM 42 turbine. Tevens werd onder meer de diameter van de van composiet gemaakte staartrotor vergroot tot 2, 36 m; de staartvin werd gewijzigd; het airframe werd versterkt en er werden voorzieningen aangebracht om een zgn. “hay box” op de uitlaten te kunnen plaatsen (een voorzieningen om hittezoekende raketten te misleiden); de zitplaatsen werden met kevlar gepantserd en de avionica werd verbeterd.
Uiteindelijk werden tien toestellen nieuw gebouwd (inclusief de oorspronkelijke zes AH.5s), verder werden nog 107 AH.1s omgebouwd. Ook werden later nog andere wijzigingen aangebracht, zoals de eerder genoemde BERP-rotor.
Een beoogde opvolger van de Lynx was de Lynx 3, een meer geavanceerde en zwaardere uitvoering. Deze werd onder meer ontwikkeld als kandidaat als aanvalshelikopter voor het Franse en Duitse leger. Het toestel had onder andere een herziene, dikkere staartboom, GEM 60-3/1 motoren van 940 kW elk, een vergrote romp, driewielig onderstel. Helaas voor Westland werd voor de Eurocopter Tiger gekozen en de ontwikkeling werd stopgezet.
De Lynx mark 9 was een andere variant, een verbeterde AH.7 waarin een aantal ontwikkeling van de Lynx 3 waren opgenomen. Dit type was voorzien van een wielonderstel, voorziening voor tegen infrarood hittezoeker voor de uitlaat en de BERP-rotorbladen.
Er werden 16 nieuwe toestellen besteld, terwijl nog 8 AH.7’s werden omgebouwd. Later werden de banken vervangen door stoelen, nadeel van deze veiliger situatie was dat wel minder passagiers mee konden. Een nadeel van het gewijzigde landingsgestel was dat een aparte steun moest worden aangebracht voor het droppen van troepen ook kon de TOW voorziening niet aangebracht worden.
Marine-variant HAS Mk.2
Parallel met de ontwikkeling van de Army-uitvoeringen liep de ontwikkeling de Marine–versie, de HAS.Mk. 2, bedoeld als opvolger van de kleinere Wasp. De eerste vlucht van deze uitvoering was in februari 1976.
Deze variant had dezelfde motoren als de AH.1, verder kon de staart gevouwen worden en was het toestel voorzien van een wielonderstel; klampen voor het dek; opblaasbare drijvers aan de beide hoofdwielbakken en een Ferranti Seaspray radar in de neus.
Verder kon het type torpedo’s, dieptebommen en dergelijk meevoeren. Voor de onderzeebootbestrijding kon een gesleepte MAD meegenomen worden.
Afmetingen: | |||
Diameter hoofdrotor | 12,8 m | Diameter start rotor | 2,21 m |
Afmetingen: | |||
Romp lengte | 11,92 m | Totale lengte | 15,16 m |
Hoogte (ter plaatse van staartrotor) | 3,60 m | Hoogte (ter plaatse hoofdrotor) | 2,96 m |
Gewichten: | |||
Leeggewicht | 3345 kg | Max gewicht | 4765 kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid | 230 km/u | ||
Hover-plafond | 2575 m | Vliegbereik | 95 km |
De Britse marine bestelde 60 toestellen.
Voor de export werden een aantal varianten van de HAS.2 ontwikkeld, hieronder een overzicht:
- Westland Lynx Mark 2 (FN):
- versie voor de (Franse) Aeronavale. Deze verschilden ten opzichte van de Britse uitvoering met betrekking tot onder andere de radar, een Alcatel DUAV-4B dunking sonar in plaats van MAD, een voorziening voor een hijsinstallatie.
- Westland Lynx Mk. 21:
- negen stuks voor Brazilië;
- Westland Lynx Mk. 23:
- twee stuks voor Argentinië;
- Westland Lynx Mk. 25:
- De MLD schafte 6 machines van het type Mk. 25 aan. Deze waren bestemd voor SAR, training en utility doeleinden. Ze werden bij de MLD aangeduid als UH-14A en werden afgeleverd tussen 1976 en 1978.
- Westland Lynx Mk.27:
- De MLD schafte later ook nog tien Lynx Mk. 27s, aangeduid als SH-14B, aan. Ze werden in de periode 1978 en 1979 afgeleverd. Deze toestellen waren voorzien van krachtiger RR GEM 4 Mk. 1010 motoren van 836 pk. Ze waren uitgerust met de Alcatel DUAV-4A dunking sonar, konden twee Mk. 46 doelzoekende torpedo’s worden meegenomen.
- Westland Lynx Mk. 66:
- Noorwegen schafte 6 Lynx Mk.86, die begin jaren tachtig werden afgeleverd. Deze toestellen waren uitgerust met de RR GEM 4 Mark 1010 motoren, had.d.en uitrusting voor flares, maar waren verder onbewapend en de staart kon ook niet worden omgevouwen. Wel was de Seaspray radar geïnstalleerd, en ook een hijsinstallatie en een camera.
Lynx HAS Mk.3
Al snel na de HAS.2 werd de HAS.3 geïntroduceerd. Deze was voorzien van krachtiger RR GEM 42-1 Mark 204 motoren van 836 kW elk, tevens werd de overbrenging aangepast aan de sterkere motor. Verder werden de drijvers uitgebreid van twee naar vier, voorzieningen voor MAD-installatie en ten behoeve van de Orange Crop ESM met de benodigde antennes onder de staart.
Er werden 23 stuks afgeleverd tussen 1982 en 1985. Verder werden 53 HAS. 2 opgewaardeerd . Zeven aangepaste toestellen met een beveiligd radiosysteem werden afgeleverd als HAS.3S. Later werden de toestellen nog aangepast en voorzien van onder meer GPS systemen, FLIR en een chaff-flare installatie.
Export-varianten van de HAS.3
- Westland Lynx Mark 4 (FN):
- Frankrijk schafte 14 "Lynx Mark 4 (FN)" aan met de verbeterde motoren en overbrenging van de Lynx HAS.3 maar met de zelfde avionica als de oudere machine van de Aeronavale.
- Westland Lynx Mk. 80:
- voor Argentinië, maar ten gevolge van de Falkland oorlog nooit afgeleverd. Deze toestellen werden aangepast aan de Deense specificaties.
De Deense Lynxen waren onbewapend, wel voorzien van Seapray radar, de start kon niet worden gevouwen. Als motoren waren de RR GEM 2 mark 1001 van 670 kW elk geïnstalleerd, later werden deze vervangen door de krachtiger RR GEM 42-1 mark 204, zoals die al op de Mk. 90 waren geïnstalleerd. Ook werd de overbrenging aangepast.
Begin jaren 90 werden de toestellen opgewaardeerd en voorzien van GPS, een datalink, Orange Reaper RWR, Racal Kestrel ESM en FLIR. Deze werden aangeduid als Lynx Westland Mark 80A resp. Mark 90A. Later volgde nog een tweede upgrade naar Super Lynx, de toestellen werden vervolgens aangeduid als Lynx Mk. 90B. - Westland Lynx Mk. 81:
- Begin jaren tachtig werd door de Nederlandse MLD nog een achttal Lynx Mark 81s, aangeduid als SH-14C aangeschaft. Deze toestellen waren uitgerust met RR GEM 41 motoren en verbeterde overbrenging. Verder was een gesleepte AN/ASQ-81 MAD aangebracht.
- Westland Lynx Mk. 88:
- De Duitse marine schafte begin jaren 80 19 Lynx mark 88’s aan. Deze waren praktisch gelijk aan de HAS.3, behalve dan dat de start niet kon worden gevouwen en ook ontbrak de Bendix AN/ASQ-18(v) dipping sonar. Later werden de toestellen opgewaardeerd tot Super Lynx standaard.
- Westland Lynx Mk. 89:
- Nigeria schafte drie stuks van het type Lynx Mark 89 aan, uitgerust met RRGEM 43-1 Mark 1020 motoren van elk 847 kW (1,135 SHP) en digitale aansturing van de brandstofvoorziening, Bendix Primus 500 radar en een opvouwbare staart.
LYNX HMA.8
Parallel met de Lynx 3 werd ook een marine variant van dit type ontwikkeld. Daar er geen orders voor dit type kwamen werd de ontwikkeling uiteindelijk gestopt.
Wel werd een derde Lynx generatie opgezet onder de aanduiding Lynx HMA 8, die een aantal onderdelen van de Lynx 3 herbergde.
De Lynx HMA 8 was in zekere zin een marineversie van de AH.7 en had ook de Rolls Royce GEM 42 series 200 motoren van 686 kW, BERP-rotorbladen, en de grotere staartrotor van composiet.
De HMA 8 had een behuizing onder de neus voor de Seaspray Mak 3 radar, al werd om financiële redenen de ouder Seaspray Mk 1 radar toegepast in dezelfde behuizing. Daarnaast was nog een turret onder de neus aangebracht voor de Sea Owl electro-optische “passive Identification Device” (PID). Ook werden nog andere verbeteringen doorgevoerd.
Uiteindelijk werden geen nieuwe HMA 8 gebouwd, maar werden de bestaande (HMA.3) machines geconverteerd naar de nieuwe standaard.
Afmetingen: | |||
Lengte met rotor | 12 m | Rotordiameter: | 12,8 m |
Hoogte: | 3,6 m | Staartrotor | - m |
Gewichten: | |||
Leeg gewicht: | - kg | Max. startgewicht: | - kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid | 320 km/u | Kruissnelheid: | 230 km/u |
Vliegbereik: | 590 km | Plafond: | - m |
Overigen: | |||
motor type: | Twee Rolls Royce GEM 42 van 500 kW elk | ||
Bemanning: | Drie man. | ||
Bewapening: |
Afmetingen: | |||
Lengte met rotor | 12 m | Rotordiameter: | 12,8 m |
Hoogte: | 3,6 m | Staartrotor | - m |
Gewichten: | |||
Leeg gewicht: | - kg | Max. startgewicht: | - kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid | 320 km/u | Kruissnelheid: | 230 km/u |
Vliegbereik: | 590 km | Plafond: | - m |
Overigen: | |||
motor type: | Twee Rolls Royce GEM FR4RR van 1120 pk elk | ||
Bemanning: | Drie man. | ||
Bewapening: |
Afmetingen: | |||
Lengte met rotor | 12 m | Rotordiameter: | 12,8 m |
Hoogte: | 3,6 m | Staartrotor | - m |
Gewichten: | |||
Leeg gewicht: | - kg | Max. startgewicht: | - kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid | 320 km/u | Kruissnelheid: | 230 km/u |
Vliegbereik: | 590 km | Plafond: | - m |
Overigen: | |||
motor type: | Twee Rolls Royce GEM FR4Rr van 1120 pk elk | ||
Bemanning: | Drie man. | ||
Bewapening: |
Afmetingen:: | |||
Lengte met rotor | 12 m | Rotordiameter: | 12,8 m |
Hoogte: | 3,6 m | Staartrotor | - m |
Gewichten: | |||
Leeg gewicht: | - kg | Max. startgewicht: | - kg |
Prestaties: | |||
Max. snelheid | 320 km/u | Kruissnelheid: | 230 km/u |
Vliegbereik: | 590 km | Plafond: | - m |
Overigen: | |||
Motor type: | Twee Rolls Royce GEM FR4Rr van 1120 pk elk | ||
Bemanning: | Drie man. | ||
Bewapening: | 2 torpedo's, 1 machinegeweer 7,62 mm, Dipping-sonar, radar en FLIR (Forward Looking Infra-Red) |