Hier komt tekst over gebruik in Nederlandse dienst
Fokker F.27 Mk.300M, C-8, gefotografeerd op vliegbasis Soesterberg (ingescand oud, niet zo heel goed negatief).
Fokker F.27 Mk 300M, C-8, hier voorzien van de radarneus, gefotografeerd tijdens Open Dag Luchtmacht, september 1989 op vliegbasis Volkel.
Fokker F.27M
Gedurende de jaren 70 ontstonden er operationele problemen met de Lockheed Neptune van de MLD. Met name de verkrijgbaarheid van de speciale brandstof F22 was zeer slecht.
Hierdoor kwam ook het detachement van deze toestellen op vliegkamp Hato in het gedrang.
In 1978 ontving de toenmalige Chef van de Marinestaf, vice-admiraal Veldkamp, opdracht om onderzoek naar de bruikbaarheid van de Fokker F.27M (Maritime) te doen.
De uitslag van dit onderzoek was dat het toestel goed geschikt was voor de taak op de Nederlandse Antillen; wel werd het gemis aan bewapening een minpunt genoemd.
Fokker F.27M, M-1, gefotografeerd tijdens airshow MLD 75 jaar, juni 1992 op vliegkamp Valkenburg.
Op 30 juni 1980 werd dan ook besloten om twee toestellen aan te schaffen. Eventueel zouden later nog een aantal toestellen worden aangeschaft
De F-27M had een goed plaatsbepalingssysteem, Liton zoekradar en ook reddingsmiddelen zoals reddingsboten en ook een grote vliegduur van maximaal elf uur (met externe brandstoftanks).
Verder had de Maritime sterkere motoren dan de oorspronkelijke versie, namelijk 2320 pk elk, ruim 720 pk meer, waardoor het startgewicht omhoog ging van 35000 naar 45000 pond.
Op 30 september 1981 werd het eerste toestel, M-1 op Schiphol overgedragen. Op 9 november vertrok het toestel vanaf Soesterberg naar de Antillen, via de Azoren, Canada , Bermuda en Puerto Rico naar de Dr. A. Plesman Luchthaven van Willemstad, waar het op 13 november 1981 arriveerde.
De M-2 vertrok op 8 maart 1982 vanaf Soesterberg via Las Palmas, Senegal, Brazilië en Frans Guyana. Vanwege een lekke brandstoftank in Dakar, Senegal arriveerde het toestel pas op 18 maart 1982 op Hato.
Al na twee weken traden corrosieproblemen naar voren. Er werd veel vrij laag boven zee gevlogen, de toestellen stonden dag en nacht in de open lucht op het platform, dat zo'n 125 m van open zee gelegen was. [de bestaande MLD-hangaars waren te klein voor de F-27] Verder was de de vrijwel permanent aanwezige passaatwind met veel zand, een hoge luchtvochtigheid en veel zout in de lucht.
Al het onderhoud moest plaats vinden in de open lucht, bovendien waren onvoldoende middelen beschikbaar voor een adequate bestrijding van de corrosie. De vliegers zochten na een vlucht zo mogelijk een wolk op en vlogen daar dan doorheen om zo het toestel enigszins af te spoelen
Na veel gesoebat over de kosten werden pas in augustus 1985 de beide oude hangaars gesloopt en werd kort daarna begonnen met de bouw van een nieuwe hangaar, die in juni 1986 officieel werd geopend.
In februari 1986 werden beide toestellen ten gevolge van de corrosieproblemen zelfs tijdelijk aan de grond gehouden.
In september 1992 werd de rechter pylontank met het nauwelijks gebruikte zoeklicht van de M-1 verwijderd en vervangen door een nieuwe tank zonder zoeklicht.
Bij periodiek onderzoek bleek dat van de vier tanks er drie dusdanig gecorrodeerd waren dat ze niet meer gebruikt konden worden.
Omdat de tanks niet direct noodzakelijk waren, werden ze niet vervangen maar geheel achterwege gelaten.